Mijn kleindochter is bijna twee. Ze is een wonder op twee voetjes en normaal gesproken ligt er een wereld van mogelijkheden voor haar klaar, maar ik houd mijn hart vast. De monsters willen haar toekomst vernielen, haar onbevangenheid smoren.
Onbevangenheid geeft een sierlijk randje aan het bestaan, zeg ik altijd. Nou ja, altijd, ik zeg het nu. Onbevangenheid is spontaan. Woorden, zinnen, ze komen eruit voor je er erg in hebt. Achteraf kun je er spijt van hebben. of niet, maar het houdt de communicatie op gang, en zonder communicatie geen samenleving.
Nu mag er steeds minder worden gezegd, wat het uitwisselen van gedachten bemoeilijkt. Als een gesprek over racisme alleen maar gaat of je tegenwoordig het woord ‘zwartboek’ nog wel mag gebruiken raak je de kern niet. Idem bij het woord ‘mietje.’ ‘Collegaatje’ wordt als denigrerend ervaren, terwijl je het over een kleine collega hebt. Nee, nee, nou moet je het niet belachelijk maken, wordt er dan gezegd als ik het zo ‘uitleg’. Heel veel grapjes mogen niet meer, even los ervan of ze leuk zijn of niet. Niet zo’n probleem voor serieuze denkers en sprekers, maar lastig voor de doorsnee humoristische en onbevangen mens. Die moet op zijn tellen passen. Een wig is zomaar in de vriendschap gedreven.
Voor een schrijver kan het een uitdaging zijn, dat wel. Die moet op zoek naar vervangende woorden of zinnen. ‘Negerzoen’ mag niet, dus dat wordt ‘chocotiet’, wat dan weer vrouwonvriendelijk is en onbeschaafd. ‘Alien’ zou kunnen, maar dan heb ik er al geen trek meer in.
Als vroeger twee mensen precies tegelijk hetzelfde zeiden, zei men: ‘Joodje geboren.’ Herkomst onbekend. Daar moest ik altijd erg om lachen (nu ook nog een beetje). Mag niet meer. Een vrouw een ‘lekker ding’ noemen geeft problemen. Vrouwen mogen het wel over mannen zeggen. Er is een nieuw en ingewikkeld soort etikette in het taalgebruik aan het ontstaan.
En of het nu over politieke correctheid gaat of over, bijvoorbeeld, de (nood)wet van het nieuwe normaal, het maakt in beide gevallen regels en pijlen waarlangs je moet lopen. Als ik mijn onbevangenheid moet wegdrukken word ik erg mistroostig.
Maar ja, ziek worden of in elkaar geslagen wil ik ook niet.