Zwarte Stern

Stel je voor: je hebt een interessant idee voor een jongerenboek. Zelf begin ik dan met bedenken waar ik informatie over het onderwerp kan vinden, op internet bijvoorbeeld. Maar nog beter: Of ik een plek weet waar ik beeld kan krijgen van het verhaal waarover ik ga schrijven, en of ik de beleving kan vinden. Voor ‘De eerste steen’ vond ik dat in stadion Galgenwaard in Utrecht. Voor ‘Een gang met gele deuren’ was dat de jeugdgevangenis Eikenstein in Zeist. Om een paar voorbeelden te noemen. Op die manier te werk gaan levert de nodige informatie op maar vooral ook inspiratie.

Het verhaal van het boek waar ik momenteel aan werk speelt zich af binnen een meidenvoetbalteam. Ik kwam op het idee omdat Lieve, een vriendinnetje van me, in zo’n team speelt. Ik praat dus met haar, haar teamgenoten, haar trainsters, ik bekijk trainingen en wedstrijden. Het verhaal is al goed op gang gekomen.

Maar in het boek moet het ook over andere dingen gaan dan alleen voetbal, dus daar moet ik dingen voor bedenken. Dat lukt aardig, en ik heb zelfs – voor mij echt een uitzondering – de laatste hoofdstukken inmiddels af.

Het probleem is alleen dat het niet genoeg is. Ik mik op een boek van ongeveer 160 pagina’s, en dan heb ik tussen de 35.000 en 40.000 woorden nodig. Ik heb er nu 22.407. Dat betekent dat ik nog meer verhaallijntjes moet bedenken, en dat niet alleen: die moeten er ook soepel ingepast worden zodat het boek een goed lopend verhaal wordt.

Gelukkig heb ik de tijd. Haast werkt niet, en ik ben altijd weer blij als ik weer een puzzelstukje op zijn plek heb gekregen.

Zo kom ik stap voor stap verder, tot het moment dat het boek – hoop ik – in het voorjaar van 2021 verschijnt. Voorlopig heet het ‘Zwarte Stern’. de naam van de club. (zie foto)

Zo, nu weer aan het werk.

Rom